De kapel van het voormalige ziekenhuis De Stadsmaten gemeentelijk monument.
De kapel omstreeks 1940 nog zonder muurschilderingen
In 1889 werd door drietal zusters van de congregatie Franciscanessen van Denekamp in Enschede een rooms-katholieke voorziening voor ziekenzorg gesticht. Zij gebruikten hiervoor de oude pastorie van de Jacobusparochie aan de Oude Markt als onderkomen. In 1914 kon aan het toenmalige De Ruyterplein (tegenwoordig Ariënsplein) het nieuwe Sint Josephziekenhuis worden betrokken.
Het complex werd in de loop der tijd verschillende keren gemoderniseerd en uitgebreid. Een eerste grootschalige ingreep vond plaats in de jaren 1938-1940, toen naar ontwerpen van de Enschedese architect Joh. Sluijmer (1894-1979) een grote uitbreiding werd gerealiseerd, waarin onder meer een kloosterhuis en een (ziekenhuis)kapel waren opgenomen.
De kapel van het Sint-Josephziekenhuis werd op 15 augustus 1940 ingezegend als kloosterkapel voor de zusters Franciscanessen. In het begin werd de kapel vooral door de zusters gebruikt, maar later werden er ook diensten gehouden voor patiënten, medewerkers en bezoekers van het ziekenhuis. In het ontwerp was hiermee al rekening gehouden door het creëren van een ziekengalerij boven de kapelingang aan de westzijde.
De zusters Franciscanessen van het Sint Josef ziekenhuis.
Architect Johannes Sluijmer
De architect van de uitbreiding, Johannes Sluijmer, geboren in Enschede, volgde een deel van zijn tekenopleiding bij de Enschedese architect J.C. Kromhout van der Meer en was in zijn eerste werkzame jaren als tekenaar verbonden aan de bureaus van architect Te Riele in Deventer en bureau Rovers in Schiedam. In 1919 vestigde hij zich in zijn geboortestad. Enschede maakte in deze periode een ongekende groei door en bood veel werk aan ontwikkelaars, aannemers en architecten. Sluijmer kon hiervan optimaal profiteren. Vanwege zijn rooms-katholieke achtergrond verwierf hij bovendien vele opdrachten vanuit de confessionele hoek. Net als elders in Nederland maakte het katholieke volksdeel in de regio een toenemende emancipatie door. Dit resulteerde onder meer in de bouw van vele r.k. voorzieningen, zoals kerken, kloosters, internaten, scholen en gebouwen voor gezondheidszorg en verenigingsleven. Zo verwierf Sluijmer in de jaren 20 en 30 talloze opdrachten voor kerkgebouwen en scholen in en rond Enschede en andere delen van oostelijk Nederland. Bekende ontwerpen van hem zijn de Sint Marcellinuskerk in Boekelo (1926), katholieke kerken in Zwolle, Haaksbergen, Ommen, Beckum en Eibergen, en niet in de laatste plaats de imposante Sint-Jacobus de Meerderekerk aan de Oude Markt in het centrum van Enschede (1934).
De ziekhuiskapel en de refter voor de zusters.
Vanaf 1932 raakte Sluijmer betrokken bij de verschillende opeenvolgende verbouwingen van het Sint Josephziekenhuis in Enschede.
Sluijmer bediende zich in zijn vooroorlogse “kerkelijke” ontwerpen van een uitgesproken traditionalistische vormentaal, aanvankelijk geïnspireerd op de middeleeuwse bouwstijlen en typologieën. Zijn traditionele ambachtelijke baksteenarchitectuur van de jaren 20 en later sloot uitstekend aan bij het gedachtengoed van de Delftse school, de sterk traditionalistische stroming in de architectuur die zich in het interbellum ontwikkelde rondom de Delftse hoogleraar ir. M.J. Granpré Molière. In zijn ontwerpen voegde Sluijmer vaak elementen toe uit de expressionistische baksteenarchitectuur. Waren de vormgeving en de uiterlijke materiaaltoepassingen van Sluijmers gebouwen uitgesproken traditioneel, in constructief opzicht waren zijn gebouwen veelal eigentijds en maakte hij gebruik van moderne technische toepassingen (beton, staal, installaties).
De gebouwen die Sluijmer eind jaren 30 in opdracht van het “Bestuur der R.K. Ziekenverpleging te Enschede” ontwierp voor het Sint Josephziekenhuis passen geheel binnen deze context.
Het meest 2 tot de verbeelding sprekende onderdeel van de uitbreiding was de forse kapel, die als een kroon op het oostelijke deel van het complex is geplaatst, waar dit van ziekenhuis overgaat in het kloostergedeelte. De kapel heeft de opzet van een driebeukige romaanse kerk met rechtgesloten koor en is in zijn vormgeving en traditionele materiaalgebruik en detaillering een sprekend voorbeeld van de Delftse schoolarchitectuur uit het late interbellum.
In 1949 werd het zestigjarig jubileum van de Franciscanessen van Denekamp in Enschede (en daarmee ook zestig jaar r.k. ziekenzorg in de stad) feestelijk gevierd. Bij deze gelegenheid is door de burgerij van Enschede de beschildering van de tot dan toe onversierde ziekenhuiskapel aan de zusters aangeboden. Vanuit alle lagen van de Enschedese bevolking was een huldiging comité opgericht, met het doel om geld in te zamelen voor dit bijzondere geschenk. Niet alleen de burgers, maar ook verschillende Enschedese bedrijven (waaronder de Textielfabriek Van Heek) schonken royaal, zodat een behoorlijk kapitaal bijeen werd gebracht.
Kunstenaar Luc van Hoek
De Brabantse beeldend kunstenaar Luc van Hoek (1910-1991) kreeg de opdracht voor het ontwerpen en uitvoeren van de beschildering, vermoedelijk via connecties vanuit het huldigingscomité. Van Hoek studeerde Nederlandse letteren aan de R.K. Leergangen in Tilburg, maar ontwikkelde zich tevens als beeldend kunstenaar. In zijn dichtwerk en vroege tekenwerk liet hij zich inspireren door de Brabantse cultuur. In het midden van de jaren 30 werd hij één van de boegbeelden van het “Brabantia Nostra”, een beweging (met gelijknamig tijdschrift, waarvan Van Hoek een tijdlang redacteur was), die zich in gedichten, artikelen en illustraties in dienst stelde van de rooms gemotiveerde culturele herleving van Brabant. Daarbij speelde het streekeigene van Brabant een grote rol. De neobarokke vormentaal van neobarok Hoeks tekenwerk en zijn voorliefde voor het Brabants eigene pasten heel goed binnen dit kader. In de loop van de jaren 30 ontwierp Van Hoek zijn eerste monumentale kerkelijke kunstwerken, zoals de glas-in-loodramen voor de Sint-Nicolaaskerk in Valkenswaard. Verder maakte hij ontwerpen voor wandschilderingen, mozaïeken, kerkelijk vaatwerk, wandtapijten, grafiek, baksteenreliëfs en dergelijke.
Van Hoek ontwierp voor de ziekenhuiskapel veertien grote scènische taferelen, die samen het verhaal van de kruisweg van Christus uitbeelden. In tegenstelling tot zijn eerdere werk, dat zich kenmerkte door een neobarokke en decoratieve zwierigheid, ligt in de Enschedese cyclus meer de nadruk op een dramatische expressie, die door een krachtig lijnenspel wordt versterkt. “Zelfs is er een toenemende abstrahering, met vrij hoekige figuren en slechts met enkele verfstroken geschilderde handen en voeten. De dramatiek van lijden en passie overheerst en de bourgondisch barokke allure is naar de achtergrond verschoven”, aldus Joost van Hest in zijn analyse van de beschildering uit 2019. Het is een vernieuwend element in het werk van Heest Hoek. De decoratieve en symbolische motieven die hij onder meer op de gewelven van de kapel aanbracht sluiten nog aan bij zijn vroegere werk.
De schilderingen zijn direct op de grof gepleisterde ondergrond aangebracht met gouacheverf. In 1982 zijn de schilderingen gerestaureerd onder leiding van Hans Morsel (1929-2014) vanuit de toenmalige Academie voor Kunst & Industrie (AKI) te Enschede. De schilderingen zijn toen gereinigd en waar nodig met acrylverf geretoucheerd. In 2016 werd in de ziekenhuiskapel van het inmiddels tot “Medisch Spectrum Twente” omgedoopte Sint Josephziekenhuis – Stadsmaten de laatste dienst gehouden. De kapel werd daarna aan het liturgisch gebruik onttrokken. In maart 2017 volgde het officiële decreet tot onttrekking aan de eredienst door het Aartsbisdom Utrecht.
DSC03935
DSC03936
DSC03937
DSC03941
DSC03942
DSC03947
DSC03948
DSC03953
DSC03954
DSC03955
DSC03962
DSC03952
DSC03956