Kasteel Anholt
Het Kasteel Anholt of Waterburcht Anholt (Duits Schloss Anholt) is een waterburcht die tevens naamgever was aan de voormalige stad Anholt, nu een voorstad van Isselburg in Noordrijn-Westfalen. De oorsprong van dit kasteel ligt in een fort uit de 12e eeuw om het bezit van het bisdom Utrecht veilig te stellen. Hoewel de naam suggereert dat Anholt een burchtis, is het eigenlijk een kasteel.
In 1169 was voor het eerst sprake van een heer van Anholt, welke vermeld staat in het leenboek van de bisschop van Utrecht. Deze eerste aanwijsbare heer van Anholt was Stefanus I van Zuylen (1234 - 1249). Anholt ontwikkelde zich tot de heerlijkheid Anholt en wist een rijks status te verwerven. Deze werd bevestigd door keizer Sigismund. Op 25 mei 1347 verleende Stefanus IV van Zuylen (1313 - 1347) stadsrechten aan het gebied van stad en kasteel Anholt. Van 1234 tot en met 1402 de graven van Zuylen, van 1402 - 1641 de graven van Bronckhorst-Batenburg, sinds 1641 de vorsten van Salm (1743-heden van Salm-Salm).
Toegang tot het kasteel
Het eerste zichtbare vóór 1169 gebouwde gedeelte bestaat uit een bijna elf meter brede ronde donjon (de zogenaamde "Dikke Toren"), en een klein woondeel in de noordoost hoek van het huidige complex en een muur die ooit een ovale ruimte afsloot.
De ingang naar de kerker in die tijd was bijna zeven meter boven de huidige bestrating van de binnenplaats en was slechts met touwladders toegankelijk. Onder deze toegang was de kerker gebouwd in een moerassig gebied, het gehele complex gebouwd van tufsteen op een fundering van houten palen, die in het moerasachtige gebied in de grond geslagen werden.
In de 14e eeuw, werd het kasteel werd aanzienlijk uitgebreid. Het verschilde qua omvang niet erg veel van de huidige omvang. Ook de uitbreidingen werden gefundeerd door eikenhouten palen. Het oorspronkelijke woonhuis werd verhoogd en uitgebreid. Op de oostelijke en zuidelijke kant werden twee vleugels gebouwd, bestaande uit twee verdiepingen. De westelijke en noordelijke voorzijde werd verlengd door twee begaanbare weermuren van twee meter breed, met zeshoekige wachttorens.
In de 16e eeuw volgde een uitbouw van woonverblijven in het westen en noorden. Uit deze periode vallen ook de trappentorens te dateren.
Na 1700 volgde wederom een uitbreiding, ditmaal in de barokstijl waarmee een kasteeluitstraling aan het complex werd toegevoegd. De Dikke Toren kreeg zijn huidige hoge helmdak, en daken van de woongebouwen werden met een dak van leisteen bekroond. Tegelijk met de verbouwing werden de muren glad gepleisterd, volgens de smaak in die tijd, waarin patroon werd gegraveerd, waarmee grote rechthoekige stenen werden nagebootst. Bovendien werd aan de noordelijke zijde een paviljoen van twee verdiepingen aangebouwd om een toegang naar het eerste park te maken .
P1040872
P1020742
PANORAMA TUIN
PANORAM KASTEEL JULI 2013
P1020748
P1020751
P1020757
P1020762
P1020770
P1020775
P1020817
P1020785
P1020788
P1020753
P1020811
P1020759
P1020760
P1020805
P1020784
P1020789
P1020791
P1020800
P1020821
P1020832
P1020838
P1020864