SCHAAPSSCHUUR ERVE ROOSSINK HAAKSBERGEN

De schaapsschuur ) ’t schoapschot) is gebouwd tussen 1750 en 1800. De schuur stond op het erf van boerderij Roossink. Erve Roossink was kort na 1600 ontstaan als afsplitsing van de naburige erve Horstink. De boerderij die aan de overkant van de schaapsschuur stond op de plek van de huidige woning en brandde in 1972 geheel af. De schaapsschuur die kort daarvoor een Rijksmonument was geworden bleef gespaard.
Sindsdien in het bouwwerk tweemaal gerestaureerd. Het heeft aan de noordzijde een topgevel en de zuidzijde kent een wolfseinde (een schuin aflopend dak). De schuur bestaat uit vier gebinten die staan op een extra dik gemetselde en één meter hoge muur. Naar men zegt werd door deze bouwwijze voorkomen dat roofdieren zoals wolven konden binnendringen. Deze bouwwijze maakte de vakwerkgevel aan de straatzijde extra bijzonder.
De laatste herder van de schaapskudde in deze schaapsschuur was J.B. Onland, alias Roossink-Jans (1857-1941) die met zijn ruim 100 schapen over de heidevlakten van Honesch trok. In 1937 hield hij ermee op. Jan Bos van erve Horstink was de laatste schaapsherder van Haaksbergen. Hij borg zijn herdersstaf in 1953 voorgoed op.
Het houden van schapen is in Twente nooit algemeen geweest. Dit geldt ook voor Haaksbergen. Alleen de marken Haaksbergen en Honesch (waartoe Roossink behoorde) en Buurse stonden schaapskudden toe op hun gemeenschappelijke heidevelden. Historische schaapsschuren worden dan ook alleen aangetroffen in Honesch en Buurse. Wat de schaapsschuren in Twente bijzonder maakt is dat het gebintwerk niet op de grond staat maar op een muurtje.