Hotel De Graaff Anno 1910.

Hotel De Graaff uit de jaren zestig van de vorige eeuw.

kruispunt De Graaff het Zwolsche Posthuis, een pleisterplaats van de diligences uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Dit was gelegen net buiten de stadspoort Veldpoort ofwel de stromarkt. Johannes de Graaff kocht het posthuis in 1850 voor een bedrag van fl. 5000,=. Hij was gerant geweest van de ‘Groote Sociëteit’. Nadat hij het pand gekocht had, werd het verbouwd tot een luxe hotel met vier verdiepingen, honderd bedden en een restaurant. Naast het hotel was er ook de burgersociëteit ‘De Ontspanning’ gevestigd. Engelbert Johannes de Graaff werd geboren op 8 februari 1892 te Enschede als zoon van Willem de Graaff en Aleida Broen. Hij trouwde in 1934 te Bolsward met Hannie Eisma.      Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: een dochter, Martha Aleida en op14 september 1935 en een zoon, Willem Gerard, op 3 april 1938. Nadat Engelbert het einddiploma aan de school voor M.U.L.O. had behaald, vertrok hij op 17-jarige leeftijd naar Zwitserland waar hij de ‘École hôtelière’ te Cour bij Lausanne bezocht. De leerlingen van dit instituut volgen een speciale opleiding voor het leiden van grote hotelbedrijven.

 

Engelbert Johannes De Graaff.

Vervolgens was hij een aantal jaren in diverse landen in Europa praktisch werkzaam, waarna hij in 1914 moest repatriëren wegens het mobilisatiebevel. Eind 1918 kreeg De Graaff de leiding van Hotel De Graaff, het bedrijf van zijn vader.

De Graaff heeft verschillende keren het bedrijf weer aangepast aan de toenmalig gestelde eisen. Dat blijkt uit het feit dat het hotel in 1926, 1933 en 1935 is verbouwd, vergroot en inwendig geheel vernieuwd, zodat het een der eerste en grootste horecabedrijven op dit gebied werd. Het hotel was aangesloten bij Horecaf, de bond van werkgevers in het hotel-, restaurant- en cafébedrijf. Tot de vele liefhebberijen en sport die De Graaff vroeger beoefend heeft, behoorde de jacht waarvan hij een groot liefhebber was. Daar trof De Graaff de Twentse textielelite die het ook had voorzien op de jacht. In 1855 was er ook een grote levende os te bezichtigen; deze kwam van de Rigi in Zwitserland, een bekende berg van 1800 meter hoog. De Zwitserse os woog 4293 pond en was buitengewoon door zijn monsterachtige dikte en mooie houding.

Het hotel ontving bijzondere gasten: natuurlijk de textielbaronnen maar ook prins Hendrik en de Griekse koning Constantijn. Voor de ‘gewone man’ en de textielarbeiders was in het hotel geen plaats, al was het maar om de hoge prijzen.

Aan medewerkers werden hoge eisen gesteld; dat gold zowel voor de ‘witte brigade’ als het bedienend personeel. Dat blijkt wel uit een advertentie in dagblad Tubantia van januari 1940 waarin een flinke kelner wordt gevraagd voor een jaarbetrekking. Deze moet dat wel ongehuwd zijn en intern komen wonen. Daarnaast is kennis van moderne talen gewenst. Een salaris werd in de advertentie niet vermeld. De keuken van hotel De Graaff was alom bekend om zijn exclusieve gerechten en buffetten onder leiding van chef-kok Willie Roeloffzen die in 1962 het bekende restaurant Madras in Hengelo opende. Er werden in hotel De Graaff de meest exclusieve party’s georganiseerd om voornamelijk de textiel- en aanverwante elite te amuseren.

Rond de jaren zestig van de vorige eeuw ging het met de textielindustrie in Twente en vooral in Enschede bergafwaarts. Zo vielen ook belangrijke inkomsten weg bij hotel De Graaff. Bierbrouwer Heineken heeft in 1965 een poging ondernomen om het hotel te redden met onder andere een nieuw interieur en een flitsende neonverlichting van Heineken op de buitengevel. Maar uiteindelijk viel het doek op 1 oktober 1968 en werd het chique hotel De Graaff van de Heineken Exploitatie Maatschappij NV - of wat daar nog van over was - gesloten.

Door de sluiting van hotel De Graaff kwamen 25 medewerkers op straat te staan. Voor deze personeelsleden werd geen afvloeiingsregeling gemaakt waarover de vakbonden zeer ontstemd waren. Er was zelfs geen enkel overleg geweest over de sluiting en het ontslag van de werknemers en dat voor een groot concern als Heineken. De grote bierbrouwerij dacht nog even de zaak te kunnen redden. Engelbert de Graaff kreeg een half miljoen gulden maar de exploitatie van het hotel kwam in handen van een directeur. Die vernieuwde het interieur en liet mooie foto's maken van het hotel, terwijl het 's avonds uitbundig straalde van het licht. Dat mocht voorheen nooit want de heren De Graaff wensten 's avonds gesloten gordijnen om te voorkomen dat de intieme sfeer zou kunnen worden verstoord. Maar Hotel De Graaff had in de loop van de jaren echter zoveel eerbiedwaardigheid opgebouwd dat het Enschedese publiek er schuw van geworden was.

De sloop van Hotel de Graaff in 1968

Ondanks de aanzienlijke investering van Heineken was het voor hotel De Graaff allemaal te laat. Volgens de toenmalige directeur Van Zwol was een gemiddelde bedbezetting van 70% noodzakelijk voor een rendabele exploitatie. Hotel De Graaff zat inmiddels op een percentage van 45% wat alleen maar in verlies resulteerde. Daarnaast begon het hotel veel bouwkundige gebreken te vertonen waaronder lekkages en scheuren in de muren. Besloten werd om het hotel te sluiten en in 1968 te slopen. Voor de gemeente Enschede was dit nog wel een tegenvaller omdat aanvankelijk voor de sloop een bedrag van fl. 25.000,= was voorzien. Achteraf bleek dat er nog eens fl. 25.000,= nodig was om terrein schoon op te leveren. Intussen werd in 1968 de inventaris geveild en bracht de Amsterdamse klok die jarenlang pontificaal in de ontvangsthal had gestaan, een bedrag van fl. 40.000,= op.

Door de plaatselijke media werd veel aandacht geschonken aan de sluiting van het hotel. De directeur van het hotel was in de regionale pers zeer kritisch op Enschede en Twente dat toeristisch zo slecht werd verkocht, aldus de directeur. De hotelfaciliteiten in Enschede werden jaren daarvoor nog eens extra getroffen door de sluiting van hotel Zwijnenberg in de Molenstraat met veertig bedden. Door een uitslaande brand werd het hotel gedwongen om te sluiten. Na de sloop van Hotel De Graaff werd het plein een desolate omgeving. Een tiental ondernemers waaronder de heren Overduin, Resink, Meijer, Rekers, Govers, Bouman, Jagers, Van Doorn, Alink en Démoed, namen het initiatief om een stichting op te richten die ten doel had om dit deel van de binnenstad te saneren. Men was destijds zeer verontrust over de sloop van hotel De Graaff en het vertrek van V&D dat vooral een belangrijke trekpleister was voor dit deel van de binnenstad

 

Kruispunt De Graaff is nooit meer een bijzondere plek in onze stad geworden.

Wilt u het volledige verhaal van Hotel De Graaff lezen? Klik dan op de link hieronder.

230426_Hotel De Graaf