Onlangs is bekend geworden dat de schuur achter Theehuis Sprakel in het Bos (een gemeentelijk monument) aan de Overmaatweg 45 een voor Enschede en mogelijk voor Nederland volstrekt uniek ‘lös hoes’ blijkt te zijn. Een lös hoes is een type Saksische boerderij, waarbij woonruimte, deel en stallen één geheel uitmaken. De cultuurhistorische waarde van dit ontdekte gebouw is uitzonderlijk. Vanwege de bijzonder hoge waarden van het lös hoes besluit het college de kleine boerderij aan te willen wijzen als beschermd gemeentelijk monument.

Al zeker een eeuw ligt in de bossen tussen Enschede en Lonneker een cafeetje, nu het Theehuis Sprakel in het Bos. Jarenlang lag het als etablissement bij de ingang van het Zuidkamp van vliegbasis Twenthe, maar het pand is ouder dan het vliegveld. Het werd in 1900 gebouwd en telt daarmee een respectabele 123 jaar. Het pand is in 2004 aangewezen als gemeentelijk monument. In die periode is het pand bezocht en is er een redengevende beschrijving opgesteld. Een dergelijke beschrijving is de basis voor een bescherming en identificeert het monument. De beschrijving had enkel betrekking op het theehuis.

Recent is echter ontdekt dat de schuur, gebouwd voor 1832, achter het theehuis één van de laatste originele ‘lösse hoesen’ van Nederland is. Bijzonder is dat het een klein formaat van dit type betreft, een echte keuterboerderij, ooit gelegen aan de rand van de markegronden van Lonneker. De keuterboerderij ‘Jonker’ was een horig erf van de veel grotere herenboer ‘Erve Sprakel’ (inmiddels gesloopt). Alleen het gerestaureerde lös hoes ‘Bommelas’ in het Buurserveen lijkt vergelijkbaar met dit exemplaar.

Het lös hoes ‘Jonker’ stond er begin 1800 al, helemaal op de perceelgrens van het grote boerenerf ernaast (Sprakel) tegen de hei aan. Het huis kenmerkt zich doordat het nog een echte vuurplaats heeft met een rookgat in de slieten. De voorgevel heeft op deze plek een tegelwandje in een iets geronde vorm rond het vuur.

De rechter zijbeuk heeft een pompstraatje aan de voorzijde, enkele bedsteden en erachter een gemak en waarschijnlijk ruimte voor een paard. Aan de andere kant zullen enkele koeien of varkens hebben gestaan. De boerderij is, net zoals elke andere boerderij in Twente uit die tijd, gebouwd als een lös hoes. In die tijd was het gebruikelijk om met je vee onder één dak te leven, zonder een fysieke scheiding. Deze eenvoudige manier van leven is uiteraard de laatste tweehonderd jaar volledig verdwenen. Omdat dit lös hoes alleen voor opslag is gebruikt, is het zo mooi behouden gebleven.

Het perceel met opstallen aan de Overmaatweg 45 staat al enige tijd te koop. De gemeente en het Oversticht hebben samen met een potentiële koper en zijn architect de locatie bezocht. Aanleiding hiervoor is een vooroverleg over de mogelijkheden van het ensemble. Na dit bezoek is een bouwhistorische verkenning opgesteld.

De bouwhistorische verkenning van het pand is 11 juni 2024 ter beoordeling voorgelegd aan de gemeentelijke monumentencommissie die van mening is dat het pand buitengewoon bijzonder is. De commissie adviseert dan ook om de procedure tot aanwijzing als gemeentelijk monument direct te starten.

Deze procedure is beschreven in de Verordening kwaliteit leefomgeving. De vervolgstap in de procedure na dit eerste besluit is de bekendmaking van dit besluit aan de huidige eigenaren. Die bekendmaking heeft ook tot gevolg dat er voorbescherming op het gebouw wordt gelegd.

Het interieur van de boerderij is vrijwel gaaf. Het huis heeft een ankerbalkconstructie met daarboven een sporenkap en een hooizolder.

Het bestaat uit vier traveeën en drie losstaande gebinten. In de achtergevel is nog een gebint opgenomen in het metselwerk met twee extra tussen staanders voor de niendeur. De korbelen ontbreken hier. Aan de voorgevelzijde staat het gebint tegen de buitenmuur aan. Ook hier geen korbelen omdat de stijfheid van het gebint door het metselwerk wordt gegarandeerd. Over de gebintliggers zijn slieten gelegd waarboven het hooi lag te drogen. De sporen zijn weliswaar al eens vernieuwd, maar wel op de traditionele manier aangebracht. Zoals reeds gemeld is de boerderij een origineel lös hoes. Dat wil zeggen dat er nooit een brandmuur is geplaatst op de scheiding tussen wonen en werken. Omdat het een keuterboerderij is met een compacte maat, is de rechter zijbeuk vrijwel geheel gebruikt voor leeffuncties. De halfopen ruimte in het eerste travee aan de rechter zijde heeft een pompstraat. Daarachter bevindt zich een smalle ruimte wat waarschijnlijk het gemak is geweest. Daarachter twee even grote ruimtes met smalle dubbele deuren. Dit zijn de bedsteden geweest. In de nis die in de hoek over blijft zou een berging of werkplaatsje gezeten kunnen hebben. De middenbeuk is geheel open. Aan de voorgevelzijde is een vuurplaats herkenbaar doordat er tegeltjes in een flauwe ronding tegen de gevel zijn aangebracht. In het slietenplafond is bovendien een rookgat blijven zitten. Hierdoor kan goed bepaald worden waar de open stookplaats in de vloer heeft gezeten. In de vloer zelf is dit niet te zien, maar wellicht is er onder de nieuwere vloer nog iets zichtbaar gebleven. Aan de muur zal een zwengel gezeten hebben waarmee de kookhaak met pot boven het vuur gedraaid kon worden.

De linker zijbeuk is gerenoveerd en hiervan is lastig te zeggen hoe de indeling is geweest. Aan de voorzijde zit het lage deurtje met het venster erboven. Dit zou kunnen duiden op enkele varkenshokken aan deze zijde. Het is ook niet ondenkbaar dat het deurtje werd gebruikt om grotere zaken naar binnen en buiten te werken. Denk aan de keuterboeren die ’s winters ander werk deden om wat bij te verdienen. Stoelenvlechten, radmakers, klompenmakers enz. Het materiaal kon via het lage deurtje naar buiten of binnen. Omdat deze zijbeuk aangepast is, is het vooralsnog niet te zeggen hoe dit deel daadwerkelijk werd gebruikt.

Bronnen: Gemeente Enschede / Het Oversticht.

Voor de bouwhistorische verkenning klik HIER

Het bekende theehuis Sprakel in het bos.