WATERMOLEN GEESTEREN
                                                                                                       In deze aflevering over historische plekken een verhaal over  de watermolen van Geesteren.
In 1268 kocht de heer van Almelo de hof te Geesteren met de watermolen van Nicolaus van Gheijsteren. In de loop der eeuwen veranderde de molen blijkbaar nogal eens van eigenaar(de beschikbare bronnen zijn op dit punt niet erg duidelijk). In de 18de eeuw was de heer van Almelo in ieder geval wel weer in het bezit van de molen. In 1776 verzochten de inwoners van het dorp Tubbergen aan de Staten van Overijssel om een eigen watermolen te mogen bouwen. Ze hadden er genoeg van om helemaal naar Geesteren te moeten lopen (“wel een uur gaans”) met (zware) zakken graan om die daar te laten malen. Dat verzoek werd echter afgewezen, omdat de heer van Almelo er niet mee akkoord ging. Dat wijst er op dat er zoiets als molendwang bestond, de verplichting om bij een bepaalde molen het graan te laten malen.

 

De molen had overigens geen beste reputatie. De brave burgers van Tubbergen moesten regelmatig onverrichterzake met hun ongemalen graan naar huis terugkeren als de molen weer eens niet kon malen, bijv. vanwege ijsgang of als de molenbeek gebrek aan water had.  In de 19de eeuw had het meel en brood uit Tubbergen bovendien een  slechte naam. Om de hoge belasting op het gemaal te ontduiken, werd het meel vaak gemengd met grint en steengruis. Dan  was het accijnsvrij omdat het als veevoer werd beschouwd.  Vaak werd dat meel echter voor menselijke consumptie gebruikt. Dat leidde tot veel lichamelijke ongemakken. Men kreeg er o.a. “zandkoliek” van. De molenaars zelf hadden over het algemeen ook al geen beste reputatie. Het maalloon bestond meestal uit een percentage van het te malen graan. Het was voor de klanten echter moeilijk te controleren of de molenaar niet te veel graan uit de zakken schepte als maalloon. Dat leidde nogal eens tot heftige conflicten.
De naam, vaak geschreven als "Nader-" of "Naerremolen", kan duiden op de ligging, dichter bij het dorp dan de verremolen, een stroomafwaarts liggende oliemolen. De molen behoorde aan de bisschop van Utrecht, landsheer van Overijssel, en werd in 1338 bewoond door Johanne thor Naerremolen. De bisschop schonk de molen aan het klooster te Sibculo en de monniken verkochten deze omstreeks 1570 aan de uit Brabant afkomstige hopman Boeymer. Van 1721 tot 1820 waren de heren van Almelo eigenaars.
Bij openbare veiling werd H. Maathuis eigenaar; door huwelijk kwam na 1870 de molen aan de familie Masselink.
In 1932 kocht het Waterschap de rechten af en liet de molen afbreken. Oorspronkelijk stond ook deze molen op een paalfundering, die later werd vervangen door metselwerk.
AUTEUR: Frans Kerstens.
Foto's: Wikimedia

De laatste restanten van de watermolen in Geesteren