In de stedelijke gebieden zijn ze uitgewist, voorgoed. Maar wat verderop in het buitengebied vind je ze nog. Vaak zijn ze versmolten met het landschap, de kleine, ronde grafheuvels. Ze liggen in de buurt van een al lang verdwenen nederzetting, langs een eveneens verdwenen pad. Begroeid met heide of gras, soms ook met struiken of zelfs bomen. In onze streken tref je ze vaak aan in de buurt van een stuwwal, waar boeren onderaan de helling een stukje grond bewerkten. Terwijl hier de doden nog volgens een eeuwenoude traditie ter aarde werden besteld en ijzeren voorwerpen langzamerhand gangbaar werden, ontbrandde in een gebied 1500 kilometer naar het zuiden het eerste licht van een nieuwe beschaving en ontstaat Rome, de beschaving die in Europa de waterscheiding vormt tussen de prehistorie en de historie.
Volgens de overlevering begon Rome als piepklein vorstendommetje in 753 voor Christus. Gaandeweg wist Rome in de daaropvolgende eeuwen zijn invloedssfeer uit te breiden, eerst over Italië en daarna over de gebieden rond de Middellandse Zee. Zo ontstond uiteindelijk een wereldrijk dat met zijn bestuurlijke, organisatorische, juridische en technische verworvenheden het fundament legde voor de westerse beschaving.
In de West-Europese gebieden stelden de Romeinen na een verovering een militair bestuur in. Na enkele tientallen jaren werd die militaire zone gepacificeerd door de invoering van heffingen, de Romeinse rechtspraak, de aanleg van wegen en het bouwen van stedelijke nederzettingen. Het militaire bestuur werd dan omgezet in een stadhouderlijk bestuur over een provincie.
In onze streken maken we kennis met de Romeinen in de tijd van Julius Caesar. Hij was geboren in 100 v. Chr. en 42 jaar toen de Romeinse volksvergadering hem tot stadhouderschap aanstelde over Gallia Cisalpina (Noord- Italië) en Gallia Transalpina (Zuid Oost Frankrijk). Dit laatste gebied, door de Romeinen ook aangeduid als de provincie Narbonensis, waarvan de naam Provence is afgeleid, was sinds 125 v Chr. Romeins territorium. Als stadhouder werd Caesar geconfronteerd met groepen Helvetiërs, die werden opgejaagd door Germaanse stam van de Sueben. De Helvetiërs vroegen een vrije doortocht door Romeins gebied, maar Caesar bouwde een grachtenwal tussen het meer van Geneve en het Jura gebergte om de doortocht te blokkeren. Uiteindelijk kwam het tot een veldslag, maar de Helvetiërs waren geen partij voor het Romeinse leger. Het opdringen van Germanen verschafte Caesar een excuus om met behulp van bevriende Keltische stammen Gallië verder binnen te dringen. Zijn expedities, waarmee hij aanspraak maakte op de gebieden waar hij doorheen trok, reikten tot ver in het Germaanse territorium. Volgens eigen zeggen stak hij In 55 v. Chr. in de buurt van Koblenz de Rijn over om daarna langs de rivier naar het noorden door de stamgebieden van de Bructeri en Chamavii te trekken, zonder dat het overigens tot een treffen kwam. De Tubanten, die onze streek bewoonden, waren gelieerd met deze stammen.
De archeologische sporen van de veldtochten van Caesar zijn schaars. Voor een deel komt dit omdat rondtrekkende Romeinse legers nooit veel langer dan enkele dagen op dezelfde plek verbleven. Van de “slachtpartijen” die Caesar volgens eigen zeggen aanrichtte, zijn slechts enkele sporen terug gevonden in Thuin in Belgie en in Duitsland. Caesar zelf beweerde dat hij bij de samenvloeiing van Rijn en Maas een grote groep Usipetes en Tencteri zou hebben gedood. Van deze slachtpartij zijn sporen gevonden in de buurt van Kessel. Nadat Caesar in 51 v. Chr. een grote opstand in de slag bij Alesia had neergeslagen was in Gallië het verzet gebroken. *1
Het verslag van Caesar over zijn verovering van Gallië*2 was bedoeld om aan de Romeinse magistraten rapport uit te brengen van zijn krijgsverrichtingen. Het is een in chronologische volgorde opgemaakte kroniek en een meesterwerk van politiek propaganda. Maar nog veel meer dan dit. Het is de eerste schriftelijke bron van de geschiedenis van onze streken. Hoewel Caesar de oorlog afschilderde als een “defensieve actie” om de Germanen buiten Gallië te houden en de getalsverhoudingen van zijn tegenstanders schromelijk overdreef, zijn historici het er wel over eens dat het verslag in hoofdlijnen betrouwbaar is. Maar het was natuurlijk niet zijn doel om een geschiedenisboek te schrijven, het stimuleren van zijn politieke carrière en het afbouwen van zijn schulden stond bij hem voorop.
-
Gergovia lag in de buurt van het huidige Clermont Ferrand. Zijn tegenstander Vercingetorix, de aanvoerder van een stamverband van de Kelten, werd als gevangene meegevoerd naar Rome. In hoeverre de Keltische beschaving en het taalgebied zich naar het noorden in België en Nederland uitstrekte is niet geheel duidelijk. Boven de grote rivieren zijn er in ieder geval weinig sporen van deze cultuur te vinden: zie Herman Clerinx “Kelten en de Lage Landen” blz16-28 ISBN 90 5826 324X
-
Het verslag van Caesar over de Gallische oorlog is bewaard gebleven: oorspronkelijk: C. Julli Caesaris Commantarii de bello Gallico libri VII Een Nederlandse vertaling o.a. ISBN 90 284 0032 X
Over het Romeinse Rijk zijn zeer veel publicaties in omloop. Interessante bronnen in relatie met de lotgevallen van de Tubanten zijn:
- Kooymans, v.d. Broeke, Fokkens en van Gijn: Nederland in de prehistorie ISBN 9789035134171
- Julius Caesar: De Gallische Oorlog b.v. ISBN 902840032x
- Cassius Dio: Augustus, keizer van Rome. Vertaling G.H. de Vries ISBN 9025306624302
- John Warry: Oorlogsvoering in de klassieke wereld (1981) ISBN 9025269826
- W.A. van Es : De Romeinen in Nederland ISBN 9022833846520
- Antony Everitt : Augustus ISBN 9789026320644
- Edward Gibbon: Herfsttij en ondergang van het Romeinse Rijk ISBN 9023003799
- Adrian Goldsworthy: De muur van Hadrianus, de Romeinse Limes in Groot Brittannië ISBN
9789401912440, van dezelfde auteur Romeinse legioenen ISBN 9789401900997 en de val van Rome ISBN978926321771
- Dick Harrison: De volksverhuizingen, de geschiedenis van Europa 375-800 ISBN 9789401917001
H