De aanbouwtjes van drie woningen uit de negentiende eeuw, pal naast de Raiffeisenstraat. De woningen zelf liggen onder de straat maar de kans is groot dat daarvan niets meer over is. © RAAP Archeologisch Adviesbureau.

Onder het plaveisel liggen schatten; je moet alleen net op de goed plek kijken. Archeologen hebben in 2020 succes langs de Raiffeisenstraat: drie arbeidershuisjes die waarschijnlijk hoorden bij ’n Grooten Stoom, de eerste textielstoomfabriek in Enschede (1833).

Ook een middeleeuws karrenspoor met restanten van een middeleeuws erf kwamen aan het licht. Met name dat laatste is een bijzondere vondst, zegt archeoloog Dorien te Kiefte. “Dat wisten we nog niet, dat op deze plek een weg liep en dat er bewoning was.”

Kans op bodemvondsten.
De opgravingen langs de Raiffeisenstraat vonden plaats dankzij het werk aan de oude Melkhal. Op sommige plekken in en rond de stad is de kans op bodemvondsten aanzienlijk en wie ingrijpende bouwplannen heeft, moet archeologisch onderzoek laten doen. Dat was hier het geval dus werd RAAP Archeologisch Adviesbureau ingeschakeld.

Proefboringen en proefsleuven op de parkeerplaats naast de voormalige Welkoop leverden direct paalgaten en een karrenspoor op. Dankzij wat aardewerkscherven konden deze resten gedateerd worden op 1300 tot 1500.

Een middeleeuws karrenspoor en drie arbeidershuisjes uit de tijd van ’n Grooten Stoom (ca. 1833). © RAAP Archeologisch Adviesbureau.

Drie huisjes en een straatje.
Iets verderop zijn restanten van drie arbeidershuisjes blootgelegd, met een klinkerstraatje erbij. “Die vonden we pas op de een-na-laatste dag van de opgraving. Natuurlijk vinden we dat leuk want als archeoloog vind je het altijd mooi als je sporen vindt.”
Dat hier huisjes stonden, was al bekend dankzij historisch kaartmateriaal. De resten zijn goed bewaard gebleven: “Beter dan verwacht. We hebben aanbouwen gevonden en schuurtjes.” Ook is een mooi klinkerstraatje zichtbaar, met een goot erin.
Na de vondst is RAAP in de archieven gedoken. Twee van de woningen zijn in 1841 gebouwd door een (katoen-)spinner uit Enschede, eentje in 1870 door de erfgenamen van textielfabrikant Gerhard Jannink. De grond gaf geen details prijs over het leven van deze bewoners omdat er bijna niets is gevonden. “Opvallend weinig. Een paar muntjes en wat aardewerk. Meestal vind je uit de negentiende eeuw van alles maar hier niet. Dat komt misschien ook omdat er geen beerput bij is. Daarin werd in die tijd alle afval gegooid, dus voor archeologen is dat een rijke bron.”
De opgravingen zijn weer afgedekt en de bouw is inmiddels bijna voltooid. RAAP heeft alles gedocumenteerd in een eindrapport. Alle vondsten zijn opgeslagen in het provinciaal depot voor bodemvondsten.