Almen omstreeks 1930
Unieke crypte met mummies onder Almense Protestantse kerk
Het lijkt een luguber verhaal, maar gelijktijdig is de crypte in de Protestantse kerk van Almen (rijksmonument) uniek en historisch van groot nationaal belang. De crypte in Almen is een van de zes plekken in Nederland met een dergelijke vondst en waarschijnlijk de meest complete. De kerk in Almen werd gebouwd in de 14e eeuw. Al in 1271 is er sprake van een parochie in Almen. Tijdens de reformatie werd de kerk protestants. Vanaf 1598 kreeg Almen een predikant.
De eerste schriftelijk bekende mededelingen over mummies in Almen bestaan uit krantenberichten uit 1952 en 1962, maar deze vinden hun oorsprong in het onderzoek door gemeentesecretaris Johannes de Graaf in 1915, die in zijn boek uit 1926 echter heel opmerkelijk zelf geen enkele melding van mummies maakt. Het eerste artikel uit 1952 meldt enkel kort dat zich in Almen goed geconserveerde mummies zijn, om zich vervolgens helemaal te richten op hoe de luchtstroom dit mogelijk maakte. Het tweede artikel uit 1962 bevat daarentegen interviews met twee Almenaren die destijds al de respectabele leeftijd van 77 en 85 hadden bereikt, maar die een kleine halve eeuw eerder, in 1915, met eigen ogen meerdere mummies in de crypte hadden gezien en voor het eerst een aan ons overgeleverde beschrijving van de menselijke resten geven. Ze beschrijven een “ouderwets” geklede volwassen man en een vrouw met een kindje op de arm. De lichamen worden als “tanig” beschreven en bij aanraking bleek de wang van de man in ouderwetse kleding nog zacht.
In 2019 was het de archeoloog drs. N.T.D. (Norbert) Eeltink van Aestimatica, zowel archeoloog als fysisch antropoloog, die het eerste onderzoek verrichtte naar de restanten van de overleden adel van Huis Ehze in Almen en trof goed geconserveerde lichamen aan die nog helemaal gekleed zijn.
De oudst bekende bijzetting in de crypte vindt plaats in 1714 en betreft Frederik Wilhelm van Lintelo, een zoontje van Christiaen Carel, die zijn eerste verjaardag net niet heeft gehaald. Opmerkelijk is dat het jongetje in Berlijn is geboren en gestorven, waar zijn vader buitengewoon gevolmachtigde van de stadhouder was. Als zijn vader wegens beëindiging van zijn aanstelling terugkeert naar Nederland, wordt rond dezelfde tijd of niet lang daarna zijn overleden zoon naar Almen gebracht om daar in de crypte te worden begraven. Vanaf dat moment worden met enige regelmaat meer overleden familieleden van het geslacht Van Lintelo bijgezet, waaronder Christiaen Carel zelf in 1736. De laatste Van Lintelo wordt in 1768 ter ruste gelegd in de crypte. Het is de 62-jarige Anna Maria Dorothea van Lintelo, de kinderloze weduwe van de al in 1751 in de kelder bijgezette Maurits Carel George Wilhelm van Ripperda, de heer van Verwolde, Vorden, Leemkuil, Olydam en de Ehze. Ze zullen het laatste echtpaar uit de lijn Van Lintelo zijn dat in Huis de Ehze zal wonen.
Tegen de tijd van de laatste bijzetting in de crypte is het gebruik om in en rond kerken te begraven onderwerp van veel discussie vanwege de bijkomende hygiëneproblemen. Die discussie eindigt als met ingang van 1 januari 1829 het begraven in kerken bij Koninklijk Besluit wordt verboden. Er vinden dan geen verdere bijzettingen meer plaats in de Almense crypte. Als vervolgens in 1849 een uitbreiding van de kerk en een grote renovatie worden gerealiseerd én er geen familie meer is om voor de kelder en de doden te zorgen, besluit men de niet meer gebruikte crypte ‘voorgoed’ af te sluiten. In totaal zijn dan achttien doodskisten aanwezig.
Christiaen Carel van Lintelo (1669-1736)
De toegang wordt dichtgemetseld, het trapgat wordt opgevuld en afgedekt met een nieuwe kerkvloer. Zo raakt de grafkelder langzamerhand buiten het beeld van de levenden, maar blijven de bijgezette doden ongestoord in de ondergrondse ruimte rusten en herinneren slechts de twee intact gelaten en met tralies beveiligde ventilatieopeningen in de buitenmuren nog zichtbaar aan het grafcomplex. Ondanks afsluiting krijgen de doden na 1849 toch een paar keer bezoek. Zo komen verhalen over mummies onder de kerk in omloop en spreekt de Almense crypte al meer dan anderhalve eeuw toenemend tot de verbeelding van Almenaren en bezoekers die zich door de tralies verwonderen over de aanblik van de doodskisten in het schemerlicht.
Natuurlijke mummie van een groenling uit de Almense crypte
Het primaire doel van het eerste onderzoek in 2019 was om vast te stellen of zoals de historische bronnen melden inderdaad mummies in de Almense crypte aanwezig zijn. De daar aanwezige doodskisten bestaan uit dik en dus zwaar eikenhout. Bij een aantal doodskisten zijn echter ooit in het verleden de dekselschroeven losgemaakt of zelfs verwijderd, waardoor voorafgaand aan het onderzoek werd verondersteld dat ten minste in een deel van de kisten zou moeten kunnen worden gekeken zonder iets aan de toestand van de kist te hoeven veranderen. Om niets te verstoren en beschadigen wordt bij het onderzoek in 2019 slechts minimale kracht gebruikt om te voelen of loszittende deksels van de doodskisten net genoeg kunnen worden opgetild om in de kist te kijken. Dat blijkt bij twee kisten het geval: kist 7, een grote doodskist van een ‘volwassen formaat, en kist 2, een kleine doodskist met afmetingen die op een jong kind wijzen. In beide kisten blijken zich goed bewaarde menselijke resten te bevinden, mummies, die nog zeer goed bewaarde kleding dragen. De inhoud van de doodskisten wordt gefotografeerd voor wetenschappelijke documentatie, maar uit respect voor de doden worden die foto’s niet in de openbaarheid gebracht. De enige in de crypte gevonden natuurlijke mummie waarvan de foto met het publiek wordt gedeeld is de mummie van een onder kist 7 gevonden vogeltje.
Het eerste verkennende onderzoek bevestigt de aanwezigheid van mummies, maar laat ook zien dat de crypte, de doodskisten en de mummies worden bedreigd door de toestand waarin ze verkeren en de invloeden waaraan ze blootstaan door ernstig achterstallig onderhoud en de afwezigheid van beheer en zorg. Een beperkt vervolgonderzoek in 2021 toont aan dat de situatie nog problematischer is dan in 2019 werd gedacht en de toestand zowel de crypte als de inhoud worden bedreigd en steeds verder achteruit gaat, zodanig dat als niets gebeurt de achteruitgang zelfs zal versnellen en dit unieke grafcomplex zodanig zal worden aangetast dat het verloren kan gaan.
Om de crypte te restaureren moeten draagmuren en pleisterwerk worden hersteld. Via de kleine ventilatiegaten was het nu mogelijk om een eerste verkenning uit te voeren, maar om deze restauratie uit te voeren is het noodzakelijk om de oorspronkelijke ingang van de crypte achter in de kerk weer toegankelijk te maken. De crypte en de inhoud daarvan moet wel eerst helemaal goed in kaart worden gebracht en beoordeeld om een restauratieplan te kunnen maken. Voor dit zogenaamde waardestellende onderzoek wordt nu naar financiering gezocht.
Voor beheer, onderzoek en restauratie van de crypte is de Stichting Almens Crypte in het leven geroepen (https://almenscrypte.nl/). Doelstelling van de stichting is het laten uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek naar de lichamen die zich in de crypte bevinden. De stichting werkt samen met organisaties zoals de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de provincie Gelderland. Ook wil de stichting een digitale expositie maken om meer bekendheid te geven aan de crypte. Daarnaast zijn financiële middelen nodig voor de restauratie van de crypte. De gemeente Lochem heeft de Stichting Almens Crypte een subsidie van € 11.000 toegekend om haar werk de komende jaren uit te kunnen voeren, maar voor het onderzoek en de restauratie zelf is meer geld nodig. Uiteindelijk wil Stichting Almens Crypte de uitkomsten van het onderzoek van de mummies delen in een tentoonstelling bij museum STAAL.
De ventilatie opening naar de crypte in de zijmuur van de kerk.
De doodskisten in de crypte van Almen, in groen de kisten waarin in 2019 mummies werden geconstateerd